De koopkracht van huishoudens neemt dit jaar gemiddeld met 40 euro per maand af. Vrijwel iedereen gaat erop achteruit, constateert het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud), dat voor 117 voorbeeldhuishoudens de koopkracht berekende.
“Iedereen gaat het merken”, zegt Nibud-directeur Vliegenthart. “En niet zozeer op het loonstrookje, maar wel in de supermarkt, aan de benzinepomp en op de energierekening.” Volgens hem gaan huishoudens er een tientje tot een dikke 100 euro per maand op achteruit.
De verwachtingen zijn somberder dan in september, toen het budgetinstituut na Prinsjesdag ook de koopkrachtplaatjes van huishoudens in beeld bracht. Toen werd de plotselinge stijging van de energieprijzen nog niet voorzien. De compensatie die het kabinet heeft uitgetrokken voor de hoge energierekening verzacht de pijn wel, maar weegt niet op tegen de verwachte inflatie.
Waar kijkt het Nibud naar?
Het Nibud heeft voor de berekeningen over 2022 rekening gehouden met onder meer de stijging van de zorgpremie en de compensatie voor de hoge energieprijzen. Het instituut gaat verder uit van een inflatie van 3 procent, overeenkomstig de verwachting van De Nederlandsche Bank. Maar dat inflatiecijfer is nog niet definitief. Het Nibud adviseert mensen daarom om zich niet rijker te rekenen dan ze zijn.
De plannen van het nieuwe kabinet zijn nog niet in de koopkrachtplaatjes meegenomen, omdat de plannen uit het coalitieakkoord nog geen concrete invulling hadden. Op verzoek van de Tweede Kamer wordt nu ook gewerkt aan het berekenen van de gevolgen van het coalitieakkoord voor onze portemonnee.
Koopkracht geeft aan hoeveel je met je inkomen gemiddeld aan spullen en diensten kunt kopen. Het Nibud houdt geen rekening met veranderingen in je leven, zoals een nieuwe baan of een scheiding. Maar die veranderingen hebben wel invloed op de koopkracht. Daarom zeggen koopkrachtcijfers van het Nibud weinig over persoonlijke situaties.
Het Nibud maakt zich vooral zorgen over de gevolgen van de koopkrachtdaling voor de lagere inkomens. Mensen in de bijstand, mensen met een hoge huur of ouderen met alleen AOW en een klein pensioen worden naar verhouding het hardst geraakt. “Die hebben het al krap en die extra tientjes voor een hogere energierekening komen extra hard aan”, zegt Vliegenthart.
Compensatie voor lage inkomens
In de koopkrachtberekening is nog niet de tegemoetkoming voor energiekosten meegenomen die speciaal voor huishoudens met een laag inkomen in het leven is geroepen. Zij kunnen een tegemoetkoming van 200 euro krijgen van de gemeente. En ook al is dat geld hard nodig, volgens Vliegenthart is het onvoldoende om de koopkrachtdaling mee op te vangen.
De gemeenten hebben de tegemoetkoming nog niet uitbetaald, maar de budgetvoorlichter raadt huishoudens aan om alvast na te gaan of zij in aanmerking komen. “Het moet voor mensen veel makkelijker gemaakt worden om die te krijgen, zonder dat ze zich door een oerwoud van ingewikkelde regels voor diverse toeslagen en andere potjes hoeven te worstelen.”
Volgens Vliegenthart kunnen huishoudens die het financieel zwaar hebben, de problemen niet zelf oplossen. “Gemeenten moeten vaart gaan maken met het uitbetalen van die tegemoetkoming voor de energiekosten en als samenleving moeten we kijken hoe we de huishoudens kunnen helpen die het financieel zwaar hebben.”