Automobilisten die zaterdag op Rijksstraatweg N337 tussen Deventer en Olst reden zagen tot hun verbazing bovenop een van de bunkers van de IJssellinie een stuk luchtdoelgeschut staan. Tijdens de Open dag was het mogelijk om het Bofors kanon 40L70 te bezichtigen en tevens een kijkje in de ondergrondse schuilplaatsen te nemen.
De IJssellinie was tussen 1950 en 1964 een waterlinie om een eventuele opmars van het Rode Leger te stoppen. Om de Ijssellinie te kunnen verdedigen tegen vijandelijke aanvallen was dus ook luchtdoelgeschut nodig om vijandelijke vliegtuigen uit de buurt te kunnen houden zodat ze niet in de buurt van de stuw konden komen.
De ‘Terp’ aan de Jan Schamhartstraat in Olst was een van die steunpunten voor het luchtafweer. Zo stonden hier op drie vuurplaatsen 40mm Bofors-kanonnen gereed en bevonden zich onder de grond een munitie- en een personeelsbunker. In de personeelsbunker konden 28 soldaten verblijven.
Enkele vrijwilligers hebben vele uren gewerkt om het kanon weer op te knappen. Een van die vrijwilligers is Herman Brilleman. ”Het kanon is in 1957 door Wilton Feyenoord in licentie gebouwd en heeft echt dienst gedaan. Het leger heeft het voor ons in mei 2021 met een dieplader uit Brabant opgehaald en sindsdien zijn we er een jaar lang, een keer in de week mee bezig geweest.”
