Zestienduizend boerenbedrijven hebben geen opvolger. Deze cijfers die het CBS vandaag heeft gepubliceerd zijn zeer alarmerend, vindt de plattelandspartij BBB (BoerBurgerBeweging), die op 17 maart meedoet aan de Tweede Kamerverkiezingen. “Nederland is in rap tempo aan het ontboeren. De huidige politieke wind, blaast boeren weg blijkt nu uit keiharde cijfers”, stelt BBB-lijsttrekker Caroline van der Plas.
De ontboering van Nederland mag de huidige politiek zich aanrekenen. De alarmerende cijfers hebben alles te maken met wurgende wet- en regelgeving, het gebrek aan toekomstperspectief en gebrek aan waardering. Boeren produceren in Nederland schoner en duurzamer dan waar dan ook en toch schromen sommige partijen niet om boeren dagelijks weg te zetten als milieuvervuilers, dierenbeulen en gifspuiters. “Vind je het gek dat jonge boeren de bedrijven van hun ouders niet meer willen overnemen?”, stelt Van der Plas.
De huidige politiek is niet in staat gebleken om een duurzame en langjarige visie te maken op de toekomst van onze landbouw en van ons platteland. Deze regering wil dat boeren kleiner en duurzamer gaan produceren, maar jaagt met het beleid intussen de kleine familiebedrijven letterlijk en figuurlijk weg van hun land. Het beleid in Den Haag lijkt alleen nog maar te zijn gericht op het opkopen van boerenbedrijven om (stikstof)ruimte te krijgen voor industrie, zonneparken, datacenters en distributiecentra. En dit zijn niet de grote bedrijven, die moeten wijken. Het zijn júist de kleinere familiebedrijven die uit onze groene ruimte verdwijnen.
Wurgende regels
Overblijvende boeren en tuinders worden daarnaast gewurgd door steeds strengere wet- en regelgeving die de overheid oplegt. Regels die vaak veel strenger zijn dan in ons omringende landen, waardoor de kosten voor Nederlandse boeren om voedsel te produceren veel hoger zijn dan voor hun Europese collega’s. Daarnaast zetten onze regeringspartijen, aangemoedigd door de EU, met allerlei handelsverdragen ook nog eens de poorten van Europa open voor goedkoop en grootschalig geproduceerd voedsel uit landen die helemaal niet voldoen aan de strenge eisen die hier gelden. Met als gevolg dat wij in Nederland consumeren wat wij niet mogen produceren. “Dit is een waanzinnig beleid, waardoor onze boeren geen gelijk speelveld hebben. Deze overheid zou boeren, ónze voedsel en bloemenmakers, juist moeten koesteren in plaats van wegjagen”, stelt Van der Plas.
Lage prijzen
Terwijl de regels in Nederland strenger worden en de kosten dus oplopen voor boeren, krijgen boeren ook nog eens veel te lage prijzen voor het voedsel dat zij produceren. Voor een kilo varkensvlees krijgt een boer nu rond de 1,15 euro, terwijl ze bij de Albert Heijn op dit moment voor 9,82 euro over de toonbank gaan. Voor een doosje eieren krijgt een boer boer 80 cent. In de winkel betaalt de consument 2,99 euro Van die respectievelijk 1,15 euro en 80 cent moet een boer alles betalen, zoals het voer, de mest, de elektriciteit, de huisvesting en de arbeid. De overige euro’s naar de andere schakels in de keten: het transport, het inpakstation en de supermarkt.
BBB trekt al langer aan de alarmbel voor wat betreft het verdwijnen van boeren. Het is triest om te zien dat onze noodkreten nu door cijfers worden onderbouwd. Veel mensen realiseren zich niet, dat met het verdwijnen van de boer, op het platteland nog veel meer zal verdwijnen. “Het behoud van onze land- en tuinbouw speelt een essentiële rol in een leefbaar platteland. Boeren en tuinders zorgen niet alleen voor lokaal en duurzaam geproduceerd voedsel, maar ook voor het landschap. Zij zijn rentmeesters van de regio, zorgen voor werkgelegenheid, economie, toerisme, recreatie, landschapsbeheer, natuurbeheer en vooral sociale binding op het platteland. Als de boeren en tuinders verdwijnen, heeft dit zeer grote gevolgen voor ons platteland zoals wij dat nu kennen”, zegt Van der Plas.
Wat moet er dan wel gebeuren?
- Er komt een stabiel, langjarig en betrouwbaar plattelandsbeleid met een looptijd van tientallen jaren waarin is vastgelegd wie welke ruimte krijgt in Nederland. Dit beleid komt tot stand met inspraak én instemming van een representatieve groep Nederlanders, agrarische en natuurorganisaties, bedrijfsleven, industrie, bouw en luchtvaart. Een stabiel beleid voorkomt elke vier jaar nieuwe regelgeving in de waan van de dag en biedt ondernemers, óók boeren en tuinders ontwikkelingsruimte en toekomstperspectief. Met dit toekomstperspectief en de zekerheid dat beleid niet elke 4 jaar op de schop gaat, krijgen jonge boeren een eerlijke kans en hopelijk weer zin om het familiebedrijf over te nemen.
-
We beperken de wet- en regelgeving. Er komt geen nieuwe wet- en regelgeving zonder dat er ook bestaande wetten en regels worden afgeschaft.
-
Er komt pas nieuwe wet- en regelgeving als de kosten die de ondernemer moet maken, is opgenomen in de prijs van de producten.
-
Geen handelsverdragen met landen die niet voldoen aan onze eisen voor voedselproductie
-
Supermarkten steken geld in een fonds van waaruit extra (milieu- en dierenwelzijns)eisen die worden gesteld aan boeren om duurzamer te produceren, worden betaald.
-
Er komt voldoende ontwikkelingsruimte voor producenten die ervoor kiezen om in Nederland te blijven.
-
Er komt voldoende ontwikkelingsruimte voor ondernemers zodat zij hun bedrijf kunnen overdragen aan de volgende generatie. Zo blijven familiebedrijven behouden.
-
Vruchtbare gronden en het mooie cultuurlandschap op het platteland blijven beschikbaar voor voedselproductie, zodat voedsel voor burgers in de stad en op het platteland lokaal kan worden geproduceerd en geconsumeerd. Geen verdozing en verzonneparking van onze groene ruimte.
-
Naast het Grote Stedenbeleid, komt er een plattelandsbeleid om de leefbaarheid in de regio’s te waarborgen en te bevorderen.