Het is zondag 20 juni als rond één uur de grote, vier meter hoge rode Bol in Marle aan het rollen wordt gebracht. Begeleid door een menigte van zeker honderd mensen gaat het richting de IJssel, waar een uit 1944 stammend amfibievoertuig wacht om de bol over de IJssel te slepen. Het is het begin van een drie weken durende zoektocht naar de ziel van Overijssel. Traag rolt de bol de komende weken door weilanden, bossen en dorpen. Over rivieren en industrieterreinen over zandgronden en door klei en door heuvels en door dalen. Op zoek naar de rijkdom van de verschillen. Met een slakkengang woelt de bol de Overijsselse bodem los, luistert aandachtig naar verhalen, kijkt verwonderd om zich heen, staat stil bij zaken waar niemand meer de tijd heeft of neemt om bij stil bij te staan. Want het zijn uiteindelijk de mensen zelf en niet de bestuurders of de politici die het landschap vorm en inhoud geven, daarbij voortbordurend op tradities en gewoonten, die ondanks alle veranderingen nog levend zijn Maar ze worden te weinig gehoord.
De bol luistert wél naar hun, en maakt tegelijkertijd zelf ook weer nieuwe verhalen. Over Salland, Twente, het land van Vollenhove en het Vechtdal. Over boeren die stoppen of zorgboer worden, over Randstedelingen die hectiek van de stad verruilen voor de rust van het Overijsselse platteland, over landbouwgrond die natuur is geworden, over geschiedenis en verdwijnend cultuurgoed, maar bovenal over hoe mensen hun leven vormgeven in een tijd waarin niets zeker is zoals het was.