Wekelijks verschijnt op het Deventer voetbalplatform Deventer Voetbal een rood-gele column. Vier columnisten wisselen elkaar af met hun visie op hun cluppie Go Ahead Eagles. Afgelopen woensdag verscheen de column van Robert Heukels online.
Sinds de lente van 1994 heb ik een zwak voor Belgische voetballers. Ik mocht als startende verslaggever van Nieuwe Revu mee met het keurkorps van Paul van Himst naar Font Romeu. In de pronkende Pyreneeën bereidden de Belgen zich voor op het WK in de VS. Als enige Hollander werd ik omhuld door bourgondische collega’s die ik ternauwernood verstond, in hun mengelmoes van Frans en Nederlands. Mijn Belgische collega’s bekeken het voetbal op een amicale wijze en iedere ochtend zaten we aan de koffie met bondscoach Van Himst, die zelf een koffiebranderij bezat. Eindeloos ging het over de kwaliteit van de bonen en het genot van de geur van een vers bakkie. ’s Middags lonkte de lunch, ‘s avonds moest er groots en meeslepend gegeten, gedronken en sigaren gerookt worden.
De Belgische spelers waren allen vriendelijk en beleefd. Luc Nilis, Philippe Albert, Marc Degryse, Michel Preud’homme en de genaturaliseerde Kroaat Josip Weber schonken mij interviews waarin ze niet schuwden op bloemrijke wijze hun gevoelens, hoop en twijfels te delen. Lieve mensen, die Belgen, kenners van het leven zelf.
Bij Go Ahead Eagles koesteren we we inmiddels drie van deze schatten. Philippe Rommens, de schilder. Xander Blomme, de drummer. En Thibo Baeten, de reizende kunstenaar. Baeten had ook zomaar de gitarist van een cult-bandje kunnen zijn, of uitbater van een beste kroeg in zijn geboorteplaats Aalst; peuk in zijn mond, schuimend bier en een tikkend biljart. Als hij voetbalt, gebeurt in mijn hoofd hetzelfde als in de tijd waarin ‘Lange haren op rechts’ Go Ahead naar de eredivisie bracht. Hulshoff, Bosvelt, Heering, in die traditie past Baeten het best. Zodra het volk zingt en juicht, jaagt de adrenaline door zijn lijf en speelt hij de dirigent van opgewekte emoties. In zijn spel zit een drift dat thuishoort in een kolkend stadion als De Adelaarshorst is.
Soms heb je dat. Een zwervende voetballer arriveert en ineens wordt de koffer voor langere tijd uitgepakt. Dan is hij op zijn plek gekomen. Baeten is pas 21 lentes jong, maar de jongeman reist al jaren langs vele clubs. In België kennen ze hem van Club Brugge en Beerschot, in Italië speelde hij bij de Primavera (beloften) van het roemruchte Torino, in Nederland deed hij het Nijmegen van Frank Boeijen aan en nu vliegt hij met alle grinta die hij in zich heeft rond de grens van de basis bij Go Ahead Eagles.
Het is een reis die me fascineert. Brugge is een bruisende stad waar de oudheid je verleidt, Turijn wordt in zijn unieke zicht op de bergen schitterend beschreven door Paolo Cognetti en Deventer, laat ik bescheiden blijven, is simpelweg de mooiste plek op aarde.
Baeten is een man die de juiste stations in de wereld aandoet. Zijn goede smaak is daarbij onbetwist. Hij is een man die komt halen en brengen en de vraag is wat dat is. Het mysterie Baeten moet nog ontrafeld. In zijn ogen glinstert enige weemoed dat contrasteert met een spannend verlangen naar eeuwige roem. De spits intrigeert en maakt nieuwsgierig. Wie is hij? Hoe goed wordt hij? Hoe intens zal zijn zucht naar roem worden beloond met een orkaan aan geluid?
Hoe en wat, ik ben er nog niet uit. Belgen zijn soms lastig te doorgronden. Maar één ding weet ik wel: ze doen wat voetballers moeten doen. Ze schrijven hun verhalen op het veld uit. Een heldenhoofdstuk in een IJsselderby. Als ik het iemand zou toevertrouwen is het Thibo Baeten wel.
Het doorplaatsen van deze column vloeit voort uit de samenwerking die Streekzender Salland1 heeft met het vrijwilligersplatform Deventer Voetbal.