“Vla met bessen?” vroeg ik aan mijn vrouw, toen ze het toetje opdiende.
“Nee, volgens mij uit Brabant,” antwoorde ze.
Door Denne van Knöldert
In coronatijd zit je de hele dag bij elkaar op de lip en op een gegeven moment ben je nergens verbaasd meer over. Maar nu toch even wel. Ik zeg: “die bessen of de vla?”
“Hoe bedoel je?”
“Komen die bessen of de vla uit Brabant. De vla dan toch. Want bessen hebben we zelf in de tuin?”
“Huh? Wat vroeg je dan?”
“Of dat toetje vla met bessen is.”
“Oh, ik verstond ‘zie kwaam uut ’t westen… Dacht dat je onze gasten in de bed and breakfast gesproken had.”
Ik had dat laatst ook toen er weer woeste trekkers naar Den Haag reden.
“Vin-ie ‘t gek det ze oons boer’n vindt” zei ik, verwijzend naar hoe het westen over het oosten denkt.
Verstond ze: “Veteranen bent niet zo goedgeefs.”
Met dat soort spraakverwarringen kom je de coronadag wel door.
Maar waar ik dan tijdens een rondje hardlopen over ga piekeren is dat de spraakverwarring soms aan de oppervlakte komt, maar soms ook niet. Die vla met bessen, dat was wel goedgekomen zonder dat het opviel. Ook omdat het geen donder uitmaakt waar die gasten vandaan komen. En ik geloof ook nog niet dat er een verwrongen mensbeeld ontstaat als je denkt dat veteranen niet goedgeefs zijn.
Maar het wordt anders als ik vraag of ik morgenvroeg de auto meekan, dat zijn dan verstaat dat ik vroeg om een oude melkkan en dat ik dan morgenvroeg alsnog de trein moet pakken.
“Ik had je dat toch gevraagd?”
“Nee hoor, niks van gehoord.”
Of dat je daar dan misbruik van maakt. Dat je dingen doet zonder overleg.
“Ik had toch gezegd dat ik een hottub besteld had?”
“Nou, daar weet ik anders niks van.”
“Ja, dan moet je maar beter luisteren. Nu is die eenmaal bezorgd.”
Het is maar goed dat de lockdown wat versoepeld is. Hoewel, nu hebben we allebei vakantie.
Het bericht Denne eet vla met bessen verscheen eerst op Opinie in Salland.