Op uitnodiging van gedeputeerden Liesbeth Grijsen (Overijssel) en Dirk Vreugdenhil (Gelderland) bracht demissionair minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening) een werkbezoek aan de regio Stedendriehoek. Afgelopen maandag presenteerde de regio in Deventer wat ze aan potentie in huis heeft: “Regio Stedendriehoek wil samen met Rijk ‘verstedelijken in balans’”
Het Rijk ziet de Stedendriehoek als een gebied dat een stevige bijdrage kan leveren aan het landelijke woningbouwdoel. De regio staat in de startblokken en wil nu met het Rijk werken aan een Verstedelijkingsstrategie.
Verstedelijking in balans
Minister De Jonge zoekt naar gebieden waar veel woningen bij kunnen komen. Hij heeft daarvoor de Stedendriehoek goed in het vizier, want in de Contourennotitie Nota Ruimte 2023 werd de regio als kansrijk gebied aangemerkt.
Potentie
De Stedendriehoek heeft al afgesproken om tot en met 2030 24.000 woningen te realiseren. Om de potentie van de Stedendriehoek te onderstrepen, kreeg De Jonge in Deventer een rondleiding op stadscampus de Kien.
tekst gaat verder onder de foto
Van kantoorpand tot woonruimte
Met het boren van een leiding voor de duurzame energievoorziening verrichtte de minister de eerste bouwhandeling van de geplande nieuwbouw op de Kop Handelskade. Daar komen onder meer sociale woningen en studentenwoningen. Hij sprak met studenten van Hogeschool Saxion en bekeek met een jonge bewoner een kantoorpand dat pas is omgebouwd tot woonruimte.
Groeien in balans
De minister kreeg zo een inkijkje in alle ontwikkelingen en uitdagingen die in de Stedendriehoek aan de orde zijn. Hij sprak vol lof over de grote potentie van de Stedendriehoek en benadrukte het belang van regionale samenwerking en innovatie in de aanpak van maatschappelijke uitdagingen. De Jonge: “We wijzen nu al de grootschalige woningbouwlocaties aan voor 2030 en 2040. Daarvoor wenden we de steven ook naar het oosten. De Stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen biedt hiervoor de ruimte. Daarbij zal de regio moeten groeien in balans met de Veluwe en de IJssel.”