Het voorkeursbesluit over het Programma Hoogfrequent Spoor (PHS) van het demissionaire kabinet heeft voor wat betreft de uitbreiding van personenvervoer over het spoor de steun van de decentrale overheden in Oost-Nederland. Over maatregelen als een betere Deltalijn/ICE naar Duitsland, spoorboekloos rijden met intercity?s en sprinters tussen Utrecht en Arnhem/Nijmegen en Geldermalsen en Utrecht en enkele infrastructuurprojecten heerst tevredenheid. Op een aantal punten hebben de overheden echter nog grote zorgen. Het kabinetsbesluit geeft namelijk geen garanties aangaande de leefbaarheid langs de betrokken spoorlijnen in Oost-Nederland. PHS, en met name de herroutering van goederentreinen, heeft in Oost-Nederland geleid tot veel maatschappelijke onrust. Dit is duidelijk geworden tijdens een bestuurlijke conferentie van betrokken gemeenten, regio?s en provincies in Gelderland en Overijssel.
Belangrijk punt is dat het kabinetsbesluit geen garanties geeft voor de leefbaarheid langs de betrokken spoorlijnen in Oost-Nederland. Er is door de Minister niet voldoende inzichtelijk gemaakt welke concrete maatregelen getroffen gaan worden om de aantasting van de leefbaarheid en de veiligheid van waterwingebieden te voorkomen. De Minister moet zich houden aan zijn uitspraak dat er eerst maatregelen moeten worden genomen alvorens er sprake kan zijn van extra goederentreinen.
Verdeling lusten en lasten
Met betrekking tot het evenwichtig verdelen van lusten en lasten heeft het kabinet gekozen voor een goederenvariant die de lasten beter verdeelt te weten twee goederenpaden via Rotterdam, twee via Utrecht en twee via Arnhem/IJssellijn. In grote delen van Oost-Nederland, met name in de Stedendriehoek, Twente en het Rivierengebied, is echter van lusten absoluut geen sprake. De groei van het goederenvervoer, aangejaagd door de aanleg van de 2e Maasvlakte, drukt hiermee een groot stempel op deze vitale economische kernen in Oost-Nederland zonder dat er inzicht is in verzachtende maatregelen die zich richten op het aanpakken van trillings- en geluidsoverlast en compensatie in openbaar vervoer of andere infrastructuur.
Onderzoek vervoerstromen op spoor
Mede op verzoek van Oost-Nederland heeft het kabinet besloten een onderzoek naar de toekomstige goederenstromen over het spoor uit te voeren. Zoals nu verwoord in het voorkeursbesluit is het echter te beperkt. Om op lange termijn tot duurzame oplossingen te komen dient het onderzoek naar de mening van Oost-Nederland ook reizigersvervoer en de mogelijkheden van regionaal openbaar vervoer te omvatten. Verder dient het onderzoek de mogelijkheden voor routering in en door Duitsland, mede in relatie tot de Europese goederenstromen, en de gevolgen van het goederenvervoer op het landelijk reizigersvervoer over de spoorlijnen in Oost-Nederland te bezien.
Ook over het nakomen van bestuurlijke afspraken naar aanleiding van het niet doorgaan van de noordelijke aftakking van de Betuwe-route (NaNOV) wordt geen duidelijkheid gegeven. Binnen deze bestuurlijke afspraken is slechts sprake van twéé goederenpaden over de Twentelijn (Deventer ? Oldenzaal) en één goederenpad vanaf Elst richting Arnhem en niet de nu in het kabinetsbesluit genoemde drie respectievelijk twee goederenpaden.
Ruimtelijke ontwikkelingen
Tot slot vraagt Oost-Nederland nadrukkelijk aandacht voor de consequenties van het Programma Hoogfrequent Spoor voor de ruimtelijke ontwikkeling langs de spoorlijnen. Door de maatregelen uit PHS worden bijvoorbeeld op verschillende plekken langs de IJssellijn ruimtelijke ontwikkelingsplannen als woningbouw en bedrijventerreinen in Zutphen en Deventer beïnvloed of belemmerd.
Oost-Nederland heeft haar reactie op het voorkeursbesluit naar de Tweede Kamer gestuurd.
In september behandelt de Tweede Kamer het kabinetsbesluit.