Donderdag 31 oktober is de datum van het jaarlijks terugkerend Halloween-gebeuren. In Wijhe worden straten zelfs aangekleed met griezelige maskers, geesten, immens grote spinnen, doodskoppen, skeletten en ga zo maar door. De middenstanders varen er wel bij.
Door Liesbeth van Binsbergen
Steeds meer Nederlanders omarmen de uit de Verenigde Staten (en oorspronkelijk uit Ierland) afkomstige rage. Kinderen lopen in vele dorpen mee in een spook- en horror optocht met hun lichtgevende Halloween pompoen of verkleed als zombie, heks of vampier. In praktisch ieder dorp, behalve in de traditionele kerkdorpen, staat wel zo’n tocht op de kalender.
In Nederland is het een betrekkelijk nieuw fenomeen; pas eind jaren ’80 van de vorige eeuw organiseerde in Nijmegen een paar Ierse studenten dit dodenfeest. De Ierse bevolking geloofde er heilig in dat in de nacht van Halloween de sluier tussen het heden en het hiernamaals dun was. Doden konden gemakkelijk terugkeren op aarde, maar behalve de goede geesten, kwamen er ook wel heel slechte op deze nacht naar beneden. Pas eind jaren ’90 werd het “feest” meer bekend en vaker georganiseerd.
Bewust, en op een manier die voor sommigen pijnlijk is, wordt op deze avond contact gezocht met het duistere. Niks is te gek; zombies, skeletten, slierten spinnenwebben, nep bloed, afgehakte nepvingers, uitpuilende ogen, knoflook- en sambalsnoepjes. Alles wordt uit de kast gehaald om kinderen angst aan te jagen.
Bij het Sinterklaasfeest zijn de roe van Zwarte Piet en de zak van Sinterklaas al lang verbannen, niet meer van deze tijd om kinderen op die manier bang te maken. Met films en computerspellen wordt ter bescherming van jeugdigen een minimum leeftijd gehanteerd. Met dit horrorfeest confronteren we kinderen en in sommige gevallen zelfs volwassenen, met zaken waar ze misschien niet aan toe zijn. Willen we dit?
Het bericht Wie zit er te wachten op Halloween? verscheen eerst op Opinie in Salland.